Historische achtergrond

In dit hoofdstuk zal de geschiedenis van Syrië behandeld worden. Aangezien de Syrische geschiedenis zeer omvangrijk is, wordt er een globaal beeld weergegeven van deze geschiedenis. De nadruk in dit hoofdstuk zal liggen op de 19de en 20ste eeuw. 

De vruchtbare halve maan

Syrië heeft een rijke, boeiende geschiedenis. Door de eeuwen heen heeft het verschillende inheemse en uitheemse heersers gehad, waardoor je in het hedendaagse Syrië veel restanten kunt vinden van onder andere de Romeinse overheersing. Dankzij de gunstige ligging van het land was het een gewilde regio voor uitheemse vorsten. Syrië ligt in de zogenaamde vruchtbare halve maan. Het gebied waar 10.000 jaar geleden de landbouw ontstond. Het landschap in Syrië is zeer divers. In het zuiden vind je de woestijn, in het westen en oosten vruchtbare land en in het noorden een berglandschap. 

[1]

Het Arabische Rijk

Al in de oudheid speelt de regio die tegenwoordig Syrië beslaat een belangrijke rol. De Romeinen lijfden het gebied rond 63 v. Chr. in als Romeinse provincie. Tijdens de Romeinse overheersing blijft Syrië het centrum van de handel en groeit het uit tot één van de meest welvarende gebieden[2]. Tijdens het regime van Constantijn de Grote wordt ook het christendom ingevoerd in Syrië. Het christendom weet zich uiteindelijk te ontwikkelen tot de dominante religie in het gebied[3]. Vanaf de 7de eeuw veranderd deze positie en wordt de Islam de dominante religie in het gebied. Dit heeft alles te maken met de succesvolle veroveringen van de Arabieren. Syrië wordt het middelpunt van dit nieuwe Arabische Rijk met Damascus al hoofdstad. Het Arabische rijk weet snel veel gebied te veroveren en strekt uiteindelijk van Syrië tot aan Spanje. In dit gigantische rijk wonen naar schatting 62 miljoen mensen[4].  Het rijk valt uiteen wanneer de Abbasiden in 749 de macht overnemen. Er volgt een onrustige periode waarin verschillende heersers de revue passeren.

[5]

Ottomaanse Rijk

Uiteindelijk wordt in 1516 Syrië toegevoegd aan het Ottomaanse Rijk[6]. Het Ottomaanse rijk werd bestuurd door de sultan, die de absolute macht had. Deze macht werd door middel van een gigantisch ambtenarenapparaat uitgevoerd. Net als het Arabische Rijk weet het Ottomaanse rijk enorm veel gebied te veroveren en sterkt het van Syrië tot aan de poorten van Wenen. Het Ottomaanse rijk wist tot na de Eerste Wereld Oorlog te bestaan, waarna het uiteenviel mede dankzij interne problemen, decentralisatie van de macht, corruptie en geldproblemen, maar ook door externe problemen, zoals de Russische expansie.

De verdeling van Syrië

Tijdens de Eerste Wereldoorlog weten de Britten en Fransen grote gebieden in het Midden-Oosten te veroveren. Eén van de bekendste figuren uit de Arabische geschiedenis verschijnt dan op het toneel: Lawrence of Arabia. Hij dankte deze bijnaam aan zijn strijd voor de onafhankelijkheid van de Arabische staten. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd hij ingezet om de alliantie tussen Duitsland en het Ottomaanse Rijk onder druk te zetten, zodat er hopelijk een nieuw front zich zou openen in het Midden-Oosten.  Lawrence wist de Arabieren ervan te overtuigen om zich te verzetten tegen de overheersing door de Ottomanen en te vechten voor hun onafhankelijkheid, met steun van Groot-Brittannië. In 1916 begint dan ook de Arabische Opstand tegen de Ottomaanse overheersing.[7] Wat de Arabieren echter niet weten is dat de Britten en Fransen in datzelfde jaar de Sykes-Picotovereenkomst sluiten, waarin het Midden-Oosten wordt verdeeld onder de Fransen en Britten[8]. De belofte van een eigen staat gesteund door de Britten blijkt een leugen. In 1920 wordt Syrië een mandaat van Frankrijk.

Het Franse mandaat 1920-1946

Om het Franse mandaat kracht bij te zetten moeten de Fransen militair ingrijpen in Syrië. De grote meerderheid van de bevolking was sterk beïnvloed door Lawrence of Arabiä en wilde een Arabisch rijk. De Fransen hadden in Syrië niets te zoeken en de onvrede onder de bevolking was groot, het probeerd uit alle macht om de Fransen te verdrijven. Met steun van de Britten wordt in 1920 Faisel I koning van het nieuw uitgeroepen Syrisch koninkrijk. De hoop is dat de Britten zullen helpen om de Fransen het land uit te krijgen, maar dit blijkt al snel niet te gebeuren[9]. De Britten willen de relatie met Frankrijk niet op het spel zetten en trekken zich terug uit Syrië. De Fransen weten uiteindelijk het gebied onder controle te krijgen, door gewelddadig militair in te grijpen[10]. Vooral het binnenland van Syrië, waar de meerderheid soennitisch is, verzet zich hevig tegen de Franse overname van het land. Om de strijd in het binnenland te breken besluiten de Fransen Syrië op te delen. Een groot gebied werd toegevoegd aan Libanon, tot onvrede van de Syriërs.

De Fransen laten veel steken vallen in hun mandaatgebied. Als er in 1925 weer een opstand uitbreekt in Syrië gericht op het verwijderen van de Fransen uit het gebied, besluit Frankrijk meer tijd te steken in het mandaatgebied. Er komt een grondwet en er worden zelfs parlementsverkiezingen gehouden. De minderheidgroepering de Alawieten krijgen de macht en steun van de Fransen en de rust lijkt enigszins weer teruggekeerd.

Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt is de roep om een onafhankelijk Syrië nog steeds groot. De bestuurders van Syrië volgen de lijn van de Franse regering en steunen Vichy-Frankrijk. De Britten bezeten uiteindelijk Syrië en eind april 1946 verlaten de laatste Franse militairen Syrië.

Een onafhankelijk Syrië

De onafhankelijkheid van Syrië is het begin van een zeer onstabiele periode waarin verschillende machthebbers te macht proberen te grijpen. De droom om alle Arabieren te verenigen uit zich uiteindelijk in de Verenigde Arabische Republiek[11]. In 1958 sluiten Egypte en Syrië een verbond en richten de Verenigde Arabische Republiek(VAR) op. De leider van de VAR wordt president Gamal Abdel Nasser van Egypte. De wil om zich te verenigen met alle Arabieren zorgt ervoor dat de Syriërs ruimte geven voor de VAR. Ze hebben vertrouwen in Nasser en hopen op een betere toekomst.

Het duurt niet lang voordat de eerste scheuren in de VAR zijn tonen. Nassar blijkt toch te autocratisch, menden die kritiek hebben op de VAR worden opgepakt, politieke partijen worden verboden en de Egyptenaren voelen zich superieur aan de Syriërs. Vooral binnen de militaire top van Syrië is veel onvrede en begint men met plannen van een machtsovername. In 1962 wordt er een coup d’ etat gepleegd door hoge militairen in het Syrische leger. Nassar stuurt hierop troepen naar Syrië. Een roerige periode volgt. Uiteindelijk pleegt de Ba’aath partij, naar voorbeeld van Irak, een staatsgreep in 1963 en komt er een einde aan de VAR.

In 1970 weet Hafez al-Assad een staatsgreep te plegen, alle politieke tegenstand te vermoorden en komt er een einde aan de roerige periode van de Syrische geschiedenis. Hafez al-Assad behoorde tot de miliaire top van het Syrische leger en speelde een grote rol in vorige staatsgrepen door het leger. Hij behoort tot de Alawieten, een minderheid, en is sjitisch. Onder de bevolking is Hafez populair. Onder zijn leiding komt er een einde aan een onrustige periode, komen en sociale wetten en kan de economie weer groeien. Er volgt een stabiele, rustige periode. Toch blijft er een grote oppositie tegen het regime van Hafez, de moslimbroederschap. In 1982 volgt er het bloedbad van Hama. Hafez laat hier honderden moslimbroeders vermoorden om zo de oppositie te breken. Hierbij vallen ook vele burgerslachtoffers. Hafez beloofd stabiliteit aan de bevolking zolang zij hem maar steunen en onderdanig zijn. De buitenlandse politiek is er voornamelijk op gericht om de invloed van Israël in het Midden-Oosten terug te dringen.

In 2000 volgt Bashar al-Assad zijn vader op als president van de republiek Syrië. Bij het aantreden van Bashar is er hoop op meer vrijheid voor de Syrische bevolking. Bashar beloofd liberale wetgeving en minder overheidsbemoeienis, maar komt hier al snel op terug. Net als zijn vader heeft hij de touwtjes in handen en heeft de bevolking nagenoeg niets te bepalen.