Extern betrokken partijen

In dit hoofdstuk zullen we de extern betrokken partijen behandelen. De brandhaard Syrië is een enorm complexe situatie. Er zijn zowel intern als extern enorm veel betrokken partijen. Dit zorgt ervoor dat het soms lastig kan zijn om al deze partijen en alle belangen uit elkaar te halen. In dit hoofdstuk zullen we ons richten op een aantal van de extern betrokken partijen. 

De Verenigde Staten van Amerika

De relatie tussen de Vernigde Staten en Syrië is altijd al moeizaam geweest, maar na de oorlog in Irak en Afghanistan is Amerika oorlogsmoe. Het heeft niet de drang om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te beginnen. Dit standpunt bepaalt alles in de buitenlandse politiek van de Amerikanen. Toen Bashar al-Assad in 2000 aan de macht kwam zagen de Amerikanen Bashar als de verlosser van de dictatuur. Bashar had liberale, democratische ideeën, trouwde een soenniet en wilde verandering. Het duurde niet lang voordat Bashar al deze ideeën wegstopte en de dicatuur verder uiteen wist te zetten. De Amerikaanse hoop op een liberaler, democratischer Syrië verdween als sneeuw voor de zon. Na het uitbreken van de burgeroorlog tegen het regime van Al-Assad gaf de Verenigde Staten officieel toe de rebellen te steunen. De steun van Amerika aan de rebellen heeft een gigantische impact gehad op het conflict. De Amerikanen nemen namelijk het voortouw in de militaire, humanitaire en economische hulp voor de rebellen. Dankzij de steun van deze grootmacht hebben ook andere landen hun steun uitgesproken aan de rebellen. Onder andere Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en Nederland steunen de rebellen op militair gebied. De Europese Unie, NAVO en Arabische Liga steunen de rebellen op politiek gebied. 

De strijd tegen al-Assad ging een nieuwe, kritieke fase in toen eind 2013 bekend werd dat er bij aanvallen op burgers door het leger van al-Assad chemische wapens ingezet zouden zijn. Er volgde een fase waarin er op wereldniveau overleg plaats vond over de vraag of militair ingrijpen in Syrië noodzakelijk was. Uiteindelijk werd na maanden van overleg een akkoord bereikt tussen al-Assad en de Verenigde Naties. Syrië deed afstand van zijn chemische wapens aan de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW), vervolgens zouden de wapens in Amerika vernietigd worden. 

Europa

De Europese Unie (EU) heeft tot aan het uitbreken van de Syrische burgeroorlog geprobeerd om de samenwerking met al-Assad te verbeteren. Na de Amerikaanse steun voor de rebellen besloot ook de EU de rebellen te steunen. Onderhand heeft de EU op verschillende gebieden actie ondernomen in de strijd tegen al-Assad. Op economische gebied heeft de EU alle betrekkingen met al-Assad verbroken en is er een pakket maatregelen aangenomen om de economie van Syrië te treffen. Er is een wapenembargo en olieembargo, wat inhoudt dat Syrië geen wapens kan kopen en dat de oliekraan langzaam dicht wordt gedraaid. Op humanitair gebied heeft de EU verschillende hulporganisaties financieel geholpen. De EU oefent op politiek gebied druk uit op bondgenoten van Syrië, Rusland en China. Zodat er een verschuifing ontstaat in de veiligheidsraad. Groot-Brittannië en Frankrijk nemen binnen de EU het voortouw in de burgeroorlog in Syrië[1].

Arabische Liga

De Arabische Liga werkt sinds 2011 nauw samen met de NAVO om een oplossing te bedenken voor de brandhaard Syrië. De Arabische Liga beslaat het grootste gedeelte van de Arabische wereld en bestond in 1945, jaar van oprichting, uit Egypte, Irak, Jemen, Jordanië, Libanon, Saoedi-Arabië en Syrië. De liga heeft onderhand verschillende maatregelen genomen om de burgeroorlog te beïndigen. Zo zijn er economische sancties opgelegd aan Syrië en is formeel afstand gedaan van het bewind van Bashar al-Assad. 

Buurlanden Syrië

De directe buurlanden van Syrië hebben het zwaar te verduren. De laatste maanden is er ware noodkreet uitgegaan naar de rest van de wereld uit landen als Libanon en Turkije. Deze landen kunnen het aantal vluchtelingen niet meer aan. Noodgedwongen gooien ze de grenzen dicht, omdat er niemand meer in de vluchtelingenkampen past. Naar schatting van de Verenigde Naties zijn er meer dan vier miljoen mensen uit Syrië gevlucht. Libanon, totale bevolking vier miljoen, heeft onderhand één miljoen Syrische vluchtelingen ontvangen. De situatie in deze landen loopt uit de hand en de roep om internationaal ingrijpen in het conflict neemt toe[2]. Op onderstaande kaart is te zien hoe welke problemen en bezwaren de buurlanden hebben mocht er ingegrepen worden in Syrië. 

[3]

Bondgenoten al-Assad

Naast alle vijanden van het regime al-Assad zijn er ook landen die het regime ondersteunen. Rusland is één van de machtige bondgenoten van Syrië. Al in de jaren 1980 sloten de twee landen een vriendschaps- en samenwerkingsverdrag. Op economisch gebied heeft Rusland grote belangen bij Syrië. De wapenhandel en de oliehandel tussen de twee landen is goed voor vele miljoenen dollars. Daarnaast heeft Rusland ook militaire belangen. De vader van de huidige president, Bashar al-Assad, is militair getraind in Syrië, net als bijna het complete Syrische leger. Bovendien is de Syrische stad Tartus de enige militaire basis van Rusland buiten de voormalige Sovjet-Unie. De tweede machtige bondgenoot is China. Samen met Rusland heeft China vetorecht in de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en kunnen er zo vele moties en sancties, gericht op Syrië, tegengehouden worden. China, net als Rusland, gelooft in het idee dat een staat, een samenleving, een volk zelf mag bepalen welke koers het gaat varen, zonder bemoeienis van buitenaf. Daarnaast willen de Chinezen de rust in het Midden-Oosten bewaken[4]